Wereldhandel, scheepvaart en aansprakelijkheid

Wist u dat de wereldvloot uit wel 97.500 geregistreerde zeeschepen bestaat?

In de wereldhandel wordt 90% van de goederen door deze schepen vervoerd. Panama is daarbij het land dat het grootste tonnage aan zeeschepen heeft geregistreerd. Panama is de grootste vlaggenstaat. Veel goederen worden in containers vervoerd. De tien grootste rederijen in de containervaart beheren gezamenlijk 85% van de capaciteit in de wereldwijde containervaart.

Deze wetenswaardigheden las ik in een recent rapport van de International Group van P&I Clubs.

P&I Clubs zijn aansprakelijkheidsverzekeraars in de (zee-)scheepvaart. Dertien grote P&I Clubs werken samen in de International Group of P&I Clubs. Deze verzekeraars dekken aansprakelijkheid van meer dan 85% van de wereldvloot.

P&I Clubs zijn in de 19e eeuw ontstaan in Engeland, maar sindsdien zijn P&I Clubs opgericht in andere landen, zoals de Scandinavische landen, de Verenigde Staten, Japan en ook in Nederland. De bijzondere aansprakelijkheidsverzekering die P&I verzekering wordt genoemd is een onderlinge verzekering. Dat wil zeggen dat de leden van de P&I Clubs, de reders, tegelijk verzekerde en mede-verzekeraar zijn: de leden verzekeren zich op onderlinge basis tegen alle gevolgen van aansprakelijkheid die één van de aangesloten leden of reders treft. Dit is een principe dat sinds 1855, sinds de oprichting van de eerste P&I Club centraal staat.

Om ook zeer omvangrijke claims te kunnen betalen werken dertien P&I Clubs samen in de genoemde International Group. Belangrijke doelstelling is herverzekering van grote risico’s, zodat het gezamenlijke systeem de lasten kan dragen zonder dat een Club of leden van Clubs daaraan ten onder zouden kunnen gaan en zonder dat partijen die grote schade lijden met lege handen zouden blijven staan. Dit is een belang dat groter is dan het belang van betrokkenen bij de scheepvaart. Het raakt eenieder die te maken kan krijgen met de gevolgen van risico’s die reders lopen: van ladingschade tot milieuvervuiling. Wij allemaal dus.

De International Group van P&I Clubs en de afzonderlijke P&I Clubs spelen ook een belangrijke rol in het voorkomen en beperken van schade. Zo is het gemiddelde jaarlijkse aantal grote incidenten waarbij meer dan 700 ton aan (olie-)vervuiling is ontstaan teruggelopen van 25 in de jaren 70 van de vorige eeuw tot 2 in de huidige tijd.

Het is niet onbelangrijk: schade wordt voorkomen of schade kan worden vergoed dankzij het bestaan van P&I Clubs. Daar staat niet iedereen bij stil wanneer zich een maritiem incident voordoet.

Meer uitleg is hier te vinden: https://vimeo.com/311203599

Duurzaamheid: meer dan een container-begrip

Vandaag liet het kabinet in Den Haag de jaarlijkse Troonrede voorlezen. Hierin werd aandacht gevraagd voor belangrijke zaken voor onze welvaart en ons welzijn: veiligheid, economie, klimaat, rechtsstaat en een deugdelijk migratiestelsel.

Het zijn bekende thema’s, maar duurzaamheid hoorde ik niet overtuigend terug in deze rede. Maar we zijn toch juist op zoek naar duurzame vrede en veiligheid, een economie en verdere inrichting van onze samenleving die duurzaamheid waarborgt?

In de voor onze economie zo belangrijke maritieme en logistieke sector is volop aandacht voor duurzaamheid.

Verladers, rederijen, binnenvaartschippers, havens en overheden voeren het werkprogramma Maritieme Strategie en Zeehavens 2018-2021 uit. Verduurzaming, innovatie en cybersecurity staan daarin centraal.

Transport over water is een goed alternatief voor vervoer over de overvolle Nederlandse en Europese wegen. Er zit beweging in en het levert minder uitstoot van schadelijke stoffen op.

Er wordt ingezet op de ontwikkeling van schonere scheepsmotoren. Tegelijk worden feiten op een rij gezet: het zou weleens zo kunnen zijn dat additieven bij bio-brandstoffen bijdragen aan vergroting van de uitstoot van schadelijke stoffen. Het paard achter de wagen spannen is een fout uit het oude vervoer, maar innovatie die méér schadelijke uitstoot oplevert valt naar mijn opvatting in diezelfde categorie.

Waterstof kan ook een belangrijke bijdrage aan duurzame oplossingen leveren. Ik citeer uit een bericht van Haven Amsterdam: “er wordt een blauwdruk ontwikkeld voor een transport- en distributiesysteem inclusief bunkering in zee- en binnenhavens in Noord-West Europa voor groene waterstof. De ontwikkeling en implementatie van deze waardeketen vraagt om samenwerking tussen de relevante overheden, scheepsbouwers en marktpartijen. Als onderdeel van een pilot zal het nieuwe directievaartuig van Port of Amsterdam, De Havenbeheer, op waterstof in de vorm van natriumboorhydride gaan varen. Natriumboorhydride is een vaste vorm voor waterstof. Het Directievaartuig is een representatief schip dat wordt ingezet om potentiële klanten of hoogwaardigheidsbekleders de haven en de stad te laten zien. Dit vaartuig wordt het komende jaar ontwikkeld en zal ook zo circulair mogelijk worden gebouwd.”.

Duurzaamheid is meer dan een containerbegrip: het begrip krijgt betekenis als mensen, – burgers, bestuurders, ondernemers, politici -, laten zien dat duurzaamheid inhoud heeft en behoort te hebben.

Ik ben Pleitbezorger van duurzaamheid in die betekenis, waarbij ik graag zou willen voorkomen het paard achter de wagen te spannen.

Nederland doet mee aan de 36e America’s Cup – 2021!

“Nederland doet mee aan de 36e America’s Cup”. Met deze prikkelende stelling begon één van Nederlands bekendste zeilers, Simeon Tienpont, 27 juni 2019 zijn voordracht bij de Nautische Tafel van de Koninklijke Industrieele Groote Club in Amsterdam over de America’s Cup en zijn ambitie om met een Nederlandse boot aan de volgende editie van dit grootse sportevenement deel te nemen.

Nederland is al eeuwenlang geducht en geroemd als zeilnatie. In 2020 en 2021 wil Simeon die reputatie waarmaken op het wereldtoneel tijdens de prestigieuze America’s Cup zeilwedstrijd.


Simeon maakt zich – na zijn meest recente prestatie als schipper van Team AkzoNobel tijdens de Volvo Ocean Race – sterk voor één van de meest prestigieuze en oudste sportevenementen ter wereld. Gepassioneerd spreekt hij over de ‘Formule 1 van de zeilsport’ en alles wat erbij komt kijken om deelname te kunnen realiseren. Ondanks het feit dat Prins Hendrik (de Zeevaarder) als eerste van Queen Victoria in 1850 de uitnodiging kreeg, is het Nederland als maritieme natie in 168 jaar nog nooit gelukt om deel te nemen aan de wedstrijd. Hoe kan het dat uitgerekend Nederland dit is overkomen? Tijdens de lezing lichtte Simeon toe waarom het nú ons moment is.

De America’s cup of the “Auld Mug” is een zeilwedstrijd of regatta, die voor het eerst in 1851 werd gehouden. Daarmee wordt het door velen beschouwd als het oudste internationale sportevenement. Het is in ieder geval de oudste trofee waar nog om wordt gestreden. De eerste race werd georganiseerd door The Royal Yacht Squadron. De America’s Cup is genoemd naar de eerste winnaar van de race, het jacht “America” van The New York Yacht Club, dus niet naar de Verenigde Staten van Amerika.

De Britse Queen Victoria reikte de eerste maal de prijs uit. Zij sprak daarbij de woorden dat er maar één winnaar van de America’s Cup is, en die fameuze woorden zijn nog steeds glashard van toepassing. De nummer twee telt niet mee.

Simeon Tienpont, de zeer energieke schipper en ondernemer, vertelt gepassioneerd over zijn ambitie om met een Nederlandse boot en een Nederlands team aan de America’s Cup wedstrijden deel te nemen in 2021.

Hij wijst op het grote belang een breed samengesteld team te inspireren om het uiterste te doen om de snelste en meest innovatieve boot in het water te brengen, met een bemanning die met geavanceerde hulpmiddelen de ultieme prestatie levert: het winnen van de America’s Cup in 2021.

Simeon ziet een breed Nederlands team voor zich, waarin de zeilsport, overheid, industrie en wetenschap samenwerken om tot grote prestaties te komen, niet alleen in die ene zo prestigieuze wedstrijd maar ook in de toepassing van de innovaties die de toekomst van Nederland en Europa kunnen verbeteren en verduurzamen. Het is bijna niet mogelijk het verhaal van Simeon kort samen te vatten, maar om een voorbeeld te noemen: traumachirurgen in Erasmus MC zijn graag deel van het team omdat zij met verkregen inzichten en innovaties verwachten het nemen van beslissingen voor of tijdens spoedoperaties te kunnen verbeteren. En zo zien overheden mogelijkheden, kan de transportsector zijn voordeel doen met ervaringen die met de draagvleugels worden opgedaan, maakt de wetenschap gebruik van vele data die tijdens de trainingen en races worden verzameld, en zijn er nog vele voorbeelden te geven. 

Om een basis te leggen voor deelname aan de America’s Cup en tegelijk voor een permanent fundament voor de zeilsport, inclusief volgende edities van de Volvo Ocean Race, Olympische Spelen en de sport in brede zin, en innovaties die er uit voorkomen toepasbaar te maken, is een stichting opgericht: https://www.dutchsail.com/ . Graag verwijs ik naar die website voor meer informatie, waaruit een breder belang voor Nederland en Europa, juist ook voor de gehele maritieme sector, duidelijk naar voren komt.

Ook deze website is natuurlijk interessant: www.americascup.com .

Juist het brede belang, de kansen om te innoveren en als maatschappij ons voordeel te doen met verworven inzichten en toepasbare vernieuwende technieken in deze tijden van grote veranderingen en noodzakelijke aanpassingen van onze levensstijl, spreken mij aan.

Ik verbaas me echter over de moeite die Simeon en de stichting Dutch Sail hebben om voldoende fondsen te werven om met EUR 60 miljoen aan budget niet alleen de America’s Cup te winnen, maar ook innovaties een enorme stimulans te geven. Ik ben Pleitbezorger van brede steun, ook financieel, voor Dutch Sail. We zullen er allemaal baat bij hebben.

Maritieme gerechtsdeskundigen in Nederland

Onlangs, 4 april 2019, is door rechter Peter Santema en advocaat Jolien Kruit het rapport “Afkoersen op vaste maritieme gerechtsdeskundigen” gepresenteerd. Zij boden het rapport aan namens de commissie die het heeft geschreven aan de opdrachtgevers voor het opstellen van dit rapport: de Rechtbank Rotterdam, de Nederlandse Vereniging voor Vervoerrecht en de Erasmus Universiteit Rotterdam.

Zoals verwacht mag worden van een door juristen bemande commissie, is er een degelijk rapport uitgebracht. Het wettelijk kader is omschreven, aan gerechtsdeskundigen te stellen eisen zijn geformuleerd en er zijn voorstellen gedaan.

In het rapport worden vier typen maritieme gerechtsdeskundigen onderscheiden: twee bestaande typen en twee nieuw typen.

De maritieme gerechtsdeskundige “volledig” gaat kort nadat een maritiem incident heeft plaatsgevonden samen met partijdeskundigen ter plaatse, -aan boord van een schip-, om onderzoek te doen. Tijdsduur en kosten van zo’n onderzoek, inclusief rapportage, kunnen afhankelijk van de aard van het incident behoorlijk oplopen.

Daarom is naast de “volledig” deskundige nu de maritieme gerechtsdeskundige “coördinator” geïntroduceerd. Deze heeft  gelijke bevoegdheden als de “volledig” deskundige, maar krijgt een beperkte taakomschrijving. Het gaat om het coördineren van het onderzoek en “fact finding”. De deskundige doet geen nader onderzoek en maakt slechts een kort feitelijk verslag op. Hij trekt geen conclusies uit het onderzoek, – dat wordt overgelaten aan partijen en hun deskundigen. De “coördinator” kan een rol spelen om het onderzoek snel en transparant te laten verlopen en om partijen van alle relevante informatie te voorzien. Snel en tegen relatief beperkte kosten.  

Naast deze twee typen van gerechtsdeskundigen die ter plaatse gaan, worden twee typen onderscheiden die voor of na een zitting van de rechtbank, dus in een veel later stadium, als een gerechtelijke procedure aanhangig is gemaakt, kunnen worden ingeschakeld: de maritieme gerechtsdeskundige “schriftelijk” (maakt rapport; tijdrovend) en de maritieme gerechtsdeskundige “zitting” (mondeling verslag of beantwoording van vragen ter zitting).

Wellicht kan een groep van vaste maritieme gerechtsdeskundigen een rol spelen in het efficiënt uitvoeren of begeleiden van onderzoek aan boord. Echter, in het rapport wordt ook vastgesteld dat geschillen omtrent maritieme incidenten vaak, en bij voorkeur, door partijen onderling worden geregeld. Slechts in een beperkt aantal zaken wordt een beroep gedaan op gerechtsdeskundigen. De vraag is of dit zal veranderen met de introductie van keuzemogelijkheden bij het aanstellen van een type maritieme gerechtsdeskundige. Zou een effectief instrumentarium aan geschillenbeslechting in Nederland, waaronder de figuur van de maritieme gerechtsdeskundige, niet beschikbaar kunnen worden gemaakt voor een grotere doelgroep, ook internationaal, om daar wel verandering in te brengen?

Ik ben Pleitbezorger van het verder ontwikkelen en promoten van “Rotterdam Maritime Capital of Europe”. Niet als een marketing-vlaggetje voor de stad of de haven, maar als aantrekkelijke optie voor nationale en internationale partijen om in Nederland gebruik te maken van de fysieke infrastructuur én  van de (maritieme) dienstverleners die zich inzetten geschillen omtrent (maritieme) incidenten die in Nederland of elders hebben plaatsgevonden op een efficiënte manier tegen aanvaardbare kosten op te lossen: van de maritieme gerechtsdeskundige tot de partijdeskundige, van advocaat tot rechter, van de Maritieme Kamer bij de Rechtbank Rotterdam tot UNUM, het (digitale) platform om via mediation of arbitrage tot oplossing van een geschil te komen.

VN duurzaamheidsdoelen en vervoer van voedsel

In september 2015 heeft de Verenigde Naties (VN)  een nieuwe mondiale duurzame ontwikkelingsagenda voor 2030 vastgesteld. Deze agenda bevat 17 Sustainable Development Goals (SDG’s) die universeel geldig zijn. (https://sustainabledevelopment.un.org)

Lidstaten van de VN zijn gehouden beleid te maken om de SDG’s te halen en dit zo nodig in wetgeving vast te leggen. Nationale overheden zullen decentrale overheden hierbij moeten betrekken om inderdaad tot het bereiken van die doelen te kunnen komen. Niet in alle landen zal dat even gemakkelijk gaan.

Het moge duidelijk zijn dat uitvoering van de VN ontwikkelingsagenda niet alleen een zaak is van overheden. Hoewel deze opvatting niet door iedereen wordt gedeeld, is het weldegelijk ook een zaak van burgers, niet-gouvernementele organisaties (NGO’s) en niet in de laatste plaats bedrijven.

Juist ook bedrijven in de zeevaart, de rederijen, zullen hun steentje moeten bijdragen. Hierbij springen wellicht het meest in het oog doelen 13 en 14 van de VN agenda:

  1. klimaatverandering aanpakken,
  2. bescherming van zeeën en oceanen.

Terugdringen van uitstoot van schadelijke uitlaatgassen door scheepsmotoren respectief het beperken van gebruik van brandstoffen met (relatief) hoge gehalten aan bestanddelen die bijdragen aan die uitstoot heeft terecht veel aandacht. Er zitten veel haken en ogen aan het aanpakken van dit vraagstuk, maar aan oplossing ervan wordt zeker gewerkt.

Er is scherp toezicht op het lozen van vloeistoffen of andere goederen door schepen op zee. Niet alleen door visuele controles, ook door controles op bijvoorbeeld bunkervoorraden en olielogboeken. Ook hier is nog winst te behalen, maar er is al veel verbeterd.

Echter, ook doel 2 van de VN ontwikkelingsagenda is een belangrijk onderwerp in dit verband: einde aan honger.

Grote rederijen, in het bijzonder containervervoerders, kunnen hier een belangrijke rol spelen. De grootste van die rederijen, A.P.Moller – Maersk, schrijft daarover in het eigen ‘Sustainability Report 2017’ het volgende:

By 2030, food demand is predicted to have increased by 50%. At the same time, one-third of all food is wasted either in the fields, through transport or with the end-consumer. A.P. Moller – Maersk holds about 27% of the global market for transporting food in refrigerated containers both by sea and on land. Our ambition is to use our competencies and products for expanding cold chains to earlier stages in the supply chain. This will be part of our provision of end-to-end services, and we believe it holds significant business potential. It also enables potentially large reductions in food loss, making it a clear sustainability priority for A.P. Moller – Maersk.

beschadigde avocado’s

 

Los van de vraag of het noodzakelijk is enorme hoeveelheden voedsel van de ene zijde van de planeet naar de andere zijde te vervoeren, biedt het perspectief van zakelijk voordeel voor de rederij wel dat een grote organisatie als A.P.Moller – Maersk kan bijdragen aan het (substantieel) verminderen van verlies aan voedsel. Daarmee kan een bijdrage worden geleverd aan het einde van honger in de wereld.