Tag Archief van: #communicatie

Wie wil er luisteren?

Luisteren. Het lijkt zo gemakkelijk. Het is een eenvoudige vaardigheid voor de meeste mensen. Veel mensen kunnen goed luisteren, mits zij kunnen horen natuurlijk, maar kiezen er soms of vaak voor niet te willen luisteren.

Met luisteren bedoel ik niet gehoorzamen.

Luisteren als onderdeel van goede communicatie. Daar gaat het om. Zenden, (veel) praten is de ene zijde van communicatie. Luisteren is de andere kant. We willen graag praten, vertellen wat ons bezighoudt, wat we hebben meegemaakt. Maar we willen ook overbrengen wat we ergens van vinden, wat ons standpunt is. En dat heeft natuurlijk alleen zin als de “andere kant” daarnaar luistert. En andersom: het is zinvol naar een ander te luisteren.

In de politiek lijkt tegenwoordig niet altijd goed te worden geluisterd. Maar het komt ook voor in mediationgesprekken of bij onderhandelingen over het schikken van claims bijvoorbeeld. Door niet goed te luisteren of niet te willen luisteren worden kansen gemist en ontstaan misverstanden of escaleren conflicten.

We zien zoveel op ons af komen, van klimaatverandering tot pandemie of oorlog en allerlei zaken die daarvan het gevolg kunnen zijn, dat we soms de wil niet meer kunnen opbrengen om zelf actie te ondernemen. En dat beïnvloedt meer en meer ons dagelijks handelen, privé en zakelijk. Angst en apathie kunnen de boventoon gaan voeren, waardoor we niet altijd tot de zo nodige (juiste) actie komen.

We kunnen zelf actief zijn om de gevaren die bevooroordeeld, cynisch of apathisch zijn met zich brengen, het hoofd te kunnen bieden. De wil om te luisteren is één van de aspecten die we zelf kunnen activeren.

 

Als de wil om te luisteren er is, komt het er op aan ook goed te luisteren. Er zijn diverse niveaus van luisteren te onderscheiden:

  1. downloaden
  2. feitelijk luisteren
  3. empathisch luisteren
  4. luisteren vanuit verbondenheid.

Downloaden is dan iets als “het ene oor in, het andere oor uit”. Met feitelijk luisteren probeer je je eigen vooroordelen bevestigd te krijgen. Met empathisch luisteren doe je een serieuze poging om de subjectieve ervaring of mening van een ander werkelijk op te merken. Met de vierde stap maak je de weg vrij om met erkenning van elkaars meningen en standpunten tot de kern van de zaak door te dringen, met de intentie ook tot acties en oplossingen te komen.

Zonder goed luisteren is het ontzettend moeilijk, zo niet onmogelijk, om gezamenlijk tot oplossing van allerlei kwesties te komen.

Ik ben Pleitbezorger van het willen luisteren vanuit verbondenheid, maar dat niveau van luisteren is moeilijk. Laten we beginnen met proberen empathisch te luisteren. Dat zal ons al verder kunnen brengen. In zakelijke onderhandelingen. In sociale contacten. En bij alles wat nodig is om ons met elkaar vooruit te brengen.

Kwesties in de sierteeltsector

Net als een aantal andere sectoren in de Nederlandse economie, maakt de sierteeltsector turbulente tijden mee. De afgelopen twee jaren hebben ondernemers zich aan de omstandigheden aangepast en dat heeft beslist niet altijd tot negatieve uitkomsten geleid. Maar het kan verkeren. De in 2021 reeds ingezette stijging van energieprijzen zet door in 2022. De omstandigheden zijn bekend. De vooruitzichten zijn niet voor iedereen rooskleurig.

De energieprijzen, en in het bijzonder de gasprijzen, zijn van grote invloed op het economisch reilen en zeilen van ondernemingen in de sierteeltsector. Ik begrijp van ondernemers uit de sector dat zij om hun bedrijf overeind te houden ingrijpende keuzes hebben te maken. Wat kunnen zij doen?

Ze kunnen de productie voortzetten volgens het gemaakte teelplan en daarbij proberen de gestegen kosten geheel of gedeeltelijk door te bereken aan hun afnemers.

Kostenbesparing kan een alternatief zijn. Innovatie in de bedrijfsvoering of manier van telen zou tot besparingen kunnen leiden.

Energiebesparende maatregelen nemen. Het ligt voor de hand, maar het vergt serieuze investeringen. En zijn die op een verantwoorde wijze te doen? Steunen financiers lange termijn plannen in tijden dat het maken van prognoses een nogal onzekere aangelegenheid is?

Kassen leeg laten staan. Dat beperkt kosten. Maar wat betekent dit voor de opbrengsten? Voor de prijsvorming op de markt in het algemeen? En wat betekent dat op termijn voor de continuïteit van de onderneming?

Het zijn geen gemakkelijke keuzen om te maken.

Als dan ook nog afzetmarkten als gevolg van conflicten in Europa krimpen of wegvallen, wordt het ondernemen in de sierteeltsector er niet gemakkelijker op.

Er kunnen kwesties ontstaan met de verhuurder in situaties dat een tuinder zijn kas huurt. Met toeleveranciers en andere relaties kunnen misschien nieuwe afspraken worden gemaakt, maar verschillen van inzicht zullen ook bestaan.

En wat betreft de arbeidsmarkt? Zijn er voldoende arbeidskrachten te vinden? En als je mensen aan je bedrijf hebt kunnen binden en er moet op kosten worden bespaard? Zijn deeltijd-WW en detachering geschikte oplossingen? Kom je daar met elkaar uit?

Tal van kwesties kunnen de ondernemer parten spelen. Hoe gaat hij daarmee om? Dat zal in ieder geval anders zijn, maar belangrijk is altijd om met elkaar in gesprek te blijven, om naar de ander te blijven luisteren en de wil te hebben elkaar te vertrouwen. Belangrijk is dan ook kwesties niet onnodig te laten escaleren.

Zaken uit de hand laten lopen en bij de rechter eindigen: vaak brengt het geen bevredigende oplossing en bovendien kunnen er aanzienlijke  kosten mee zijn gemoeid.

Ik ben pleitbezorger van het gebruiken van mediation als instrument voor het oplossen van kwesties, juist in die gevallen dat beide partijen de wil hebben met elkaar oplossingen te vinden om samen verder te kunnen. Een mediator kan helpen het kaf van het koren te scheiden, de communicatie gaande te houden, begrip voor elkaar te kweken en de uitweg naar vruchtbare onderhandelingen om te komen tot oplossingen te vinden.

 

Zie ook:

Een kwestie oplossen: It takes two to tango! – Pleitbezorger

KAS 2 blader PDF (fliphtml5.com)

 

Balanceren op de rand van de afgrond?

We zien op vele niveaus in de samenleving, de politiek en de internationale betrekkingen polarisatie en kansen op escalatie toenemen. We merken dat in ons dagelijks leven, waar kleine onaangenaamheden tussen mensen steeds vaker lijken voor te komen. We zien het op het wereldtoneel. Tussen dat micro- en macroniveau zijn er nog vele omstandigheden denkbaar waarop zich kwesties of conflicten manifesteren.

Conflicten zijn sociale processen, waarin de dynamiek van allerlei invloeden en verandering mede bepalend is voor de uitkomst van het conflict. Conflicten, betrokkenen bij die kwesties,  maar ook pogingen om die conflicten tot een oplossing te brengen hebben invloed op het gehele proces  van die conflicten en mogelijke oplossingen daarvan.

Onderzoekers van conflicten hebben modellen gemaakt, waarin verschillende stadia van een conflict zijn te onderscheiden. Een bekend model is het escalatiemodel van de Oostenrijker Friedrich Glasl.

Wie is Friedrich Glasl? Maurits Jan Vink schreef het in een artikel op Management Impact (juli 2020) als volgt op:

Friedrich Glasl is geboren in Wenen. Hij studeerde er politieke wetenschappen met als specialisatie internationale politiek, internationaal recht en internationale organisaties. In 1967 promoveerde hij op het onderwerp oorlogspreventie. Vanaf 1966 woonde hij in Nederland en was verbonden aan het NPI Instituut voor Organisatieontwikkeling te Zeist. In 1985 keerde hij terug naar Oostenrijk. Voor zijn terugkeer naar Oostenrijk was hij in 1984 een van de medeoprichters van Trigon Entwicklungsberatung. Glasl was docent organisatieontwikkeling en conflictkunde aan de Universität Salzburg en doceerde ook aan diverse andere universiteiten binnen en buiten Europa.

In een interview geeft hij aan hoe hij zijn leven lang gefascineerd was door conflicten. ‘Het conflictvraagstuk houdt verband met mijn kindertijd, met mijn jeugd. Ik ben in 1941 in Wenen geboren en ik heb sterke herinneringen aan gevechten en schietpartijen in het dorp van mijn grootvader, even buiten de stad. Ik was toen vier. Ook het opgroeien in Wenen zelf, na de oorlog, heeft invloed gehad. Er was veel kapot geschoten en er bestond een vierdeling in een Amerikaanse, een Franse, een Engelse en een Russische sector. Ik groeide op in het Russische gedeelte. Daar maakte ik ook nog iets mee van geweld. Als kinderen speelden we, net als de kinderen tegenwoordig in bijvoorbeeld Afghanistan, met bommen en mijnen, want die lagen daar nog steeds. Dagelijks hoorden we berichten als: ‘Bij die en die is de hand eraf gerukt.’ Al heel jong vroeg ik me af hoe die situatie zover had kunnen komen. Is het een natuurwet of een noodlot?’

Glasl is bekend in de werelden van mediation en managementadvies, maar zijn fascinatie voor conflicten komt van een harde werkelijkheid in het Europa van na de Tweede Wereldoorlog.

Zijn escalatiemodel kent drie hoofdfasen, verdeeld in negen stadia.

In fase 1 is het conflict te zien als probleem, in fase 2 wordt dat een strijd en in fase 3 ontaardt dat in het conflict als oorlog.

In de eerste fase is het conflict in de ogen van betrokkenen nog een probleem dat gezamenlijk kan worden opgelost. Er zijn tegenstellingen, maar er wordt vanuit gegaan dat die tot een oplossing gebracht kunnen worden. Als dit niet lukt, neemt het onderlinge wantrouwen toe.

 

Als het wantrouwen toeneemt, verandert het conflict in een strijd die in de perceptie van elk van de partijen gewonnen moet worden. Het gezamenlijk zoeken naar oplossingen wordt het streven van elk van de betrokken partijen om de ander te overwinnen. Van een mogelijke win-win situatie wordt het een kwestie van winnen of verliezen. Communicatie en de opstelling van eenieder veranderen navenant.

Als het conflict nog verder escaleert ziet Glasl in de derde fase alleen nog verliezers. De polarisatie wordt radicaal en partijen duwen of trekken elkaar de afgrond in.

Als het zover is gekomen, is bemiddeling of mediation een onmogelijke opgave geworden. Maar voordat partijen tezamen de afgrond in duikelen, is mediation een bruikbare methode om het conflict te de-escaleren en partijen te bewegen door zakelijke onderhandeling tot een vergelijk te komen.

In te veel kwesties die we dagelijks meemaken is de polarisatie zo sterk, dat mensen al snel als lemmingen op de afgrond lijken af te rennen. Maar dat verhaal van de lemmingen is een mythe. Er is nooit aangetoond dat die knaagdiertjes massaal over de rand springen. En zo lijkt het mij ook een mythe dat polarisatie in de menselijke verhoudingen niet gekeerd kan worden. Het cliché waar een wil is, is een weg zou hier kunnen gelden. Geen natuurwet, geen noodlot, maar situaties die we zelf kunnen beïnvloeden.

Balanceren op de rand van de afgrond, het zoeken van confrontatie, het niet (willen) luisteren naar een ander, de onwil om een ander te vertrouwen – het kan verkeren, als wij dat willen.

 

Clingendael Course International Politics

In de zomer van 2020 vatte ik het plan op mijn kennis over internationale politiek eens te actualiseren. Ik meldde mij aan voor de Course International Politics bij Clingendael, het Nederlands Instituut voor Internationale Betrekkingen. De cursus werd in februari en maart 2022 gegeven.

Met de andere deelnemers viel ik met mijn neus in de boter. Er gebeurde in februari en maart 2022 van alles op het gebied van internationale betrekkingen. Veiligheidsconcepten stonden in het centrum van de belangstelling. Rusland ondernam een voor velen toch onverwachte militaire actie. De Europese Unie presenteerde The Strategic Compass. Om maar enkele voorbeelden te noemen.

Interessante onderwerpen als (de buitenlandse politiek van) Rusland en China kwamen aan bod, maar ook veiligheidsconcepten, de geopolitieke dimensies van het veranderend klimaat en transities in het Midden-Oosten.

De ontwikkeling van nieuwe technologie en de invloed daarvan op internationale politiek en de nieuwe dimensie van de ruimte (“outer space”) voor internationale betrekkingen boden voldoende stof om verder over na te denken.

Leerzaam was ook de afsluitende sessie scenario building. Over het zoeken naar onzekerheden, zonder vooringenomenheid. Over feiten en aannames. Kun je het onvoorspelbare toch in kaart brengen?

De cursus bood actuele informatie, theoretische achtergronden en nieuwe inzichten. Niet alleen interessant vanuit een breed perspectief bekeken, maar ook relevant in combinatie met onderwerpen waarmee ik mij regelmatig bezighoud. Geschillenbeslechting. De invloed van corruptie (integriteit) in relatie tot veiligheid op verschillende niveaus. De rol van transport en de invloed van stagnatie in transportlijnen, niet alleen in de internationale politiek maar juist ook in de praktijk van alledag voor velen.

Waarom noem ik dit alles? Omdat ik Pleitbezorger ben van een brede blik op zaken. Het kennen van feiten. Het omgaan met onzekerheden. Het luisteren naar anderen. Het daarmee bevorderen van integer gedrag en begrip voor de standpunten van anderen. In relatie tot internationale betrekkingen, maar juist ook als het gaat om bijvoorbeeld geschillenbeslechting in de vorm van arbitrage of mediation of het bevorderen van een goede omgang met elkaar.

De wil om te vertrouwen

Vertrouwen is een begrip dat heden ten dage te pas en te onpas wordt genoemd. Reden om eens bij dat begrip stil te staan.

Naar aanleiding van het 25-jarig bestaan organiseerde mediation & training specialist The Lime Tree een webinar over vertrouwen. Onder leiding van mediator en trainer Wim Meijer werden deelnemers langs een aantal punten van de route naar het denken over en ervaren van vertrouwen geleid:

– Kijk naar jezelf.

– Neem kennis van theorie (Covey’s vijf cirkels van vertrouwen bijvoorbeeld).

– “Framing” in dagelijks taalgebruik (onder meer in spreekwoorden en gezegden).

– Vertrouwensmythen.

Ik licht hier graag enkele punten van uit.

Ook al ben je duidelijk over de waarden die je belangrijk vindt en heb je de moed om voor die waarden te staan, wil je eerlijk en oprecht zijn in jouw contacten met anderen, hoe lastig kan het dan toch zijn om niet af en toe een leugentje om bestwil te vertellen of om de waarheid enigszins in te kleuren om te bereiken wat je bereiken wilt? En wat doet dat met vertrouwen? Vertrouwen in jezelf, vertrouwen van jou in anderen en vertrouwen van anderen in jou?

Mahatma Gandhi zei, dat zodra er achterdocht ontstaat over iemands motieven, alles wat hij of zij doet besmet raakt. Zo moeilijk kan het zijn met vertrouwen om te (moeten) gaan.

Covey onderscheidt vijf cirkels van vertrouwen:

– Vertrouwen in jezelf.

 

– Relatievertrouwen.

– Organisatievertrouwen.

– Marktvertrouwen.

– Maatschappelijk vertrouwen.

 

Graag sta ik even stil bij het vertrouwen in onszelf of het principe van betrouwbaarheid en geloofwaardigheid. Dan gaat het om integriteit, intenties, capaciteiten en resultaten.

Meijer noemde hierbij ook vertrouwensmythes, misvattingen over vertrouwen. Hij stelde dat vertrouwen niet soft is, maar concreet en meetbaar. Vertrouwen is niet een kwestie van wel of niet als ware het een gegeven, vertrouwen kan worden gecreëerd en ook vernietigd. En je kunt weldegelijk leren iemand te vertrouwen, en dan inzien dat vertrouwen een bruikbaar strategisch voordeel kan bieden.

We kunnen dus invloed hebben op vertrouwen.

Maar het begint steeds bij onszelf. Bij het wel of niet toelaten van het leugentje om bestwil. De eigen betrouwbaarheid en geloofwaardigheid.

De belangrijkste les is echter de volgende:

Het gaat er niet om of je iemand vertrouwt, maar of je die ander zou willen vertrouwen.

Lessons Learned: leiderschap, bedrijfscultuur en communicatie

“Een van de grootste problemen waar de grotere organisaties nu mee worstelen vanwege de ongelijke ontwikkelingssnelheid tussen de mens en de techniek, tussen de mogelijkheden die zich aandienen en het organisatorische vermogen om ervan te profiteren, tussen financiële terughoudendheid en de druk van de concurrentie, [..], is het pijnlijke gebrek aan adaptiviteit, het verlammende gebrek aan aanpassingsvermogen.” – aldus Koos Spee in zijn Handboek voor een Intelligente Bedrijfscultuur.

Over het aanpassingsvermogen en het vermogen om te leren van ervaringen las ik ook bij luitenant-kolonel Marcel Wassenaar. Hij publiceerde over leren van ervaring binnen de krijgsmacht (Militaire Spectator, jaargang 189, nummer 7/8-2020).

Het is letterlijk van levensbelang  voor militaire organisaties zich snel aan te passen aan wijzigende (operationele) omstandigheden. De krijgsmacht die dit het best en het snelst doet heeft daarvan voordelen. Een belangrijk aspect om dit te bereiken is het leren van ervaring, aldus Wassenaar, die daarvoor onderzoek deed bij de Noorse landmacht.

Een bedrijf en een militaire organisatie verschillen natuurlijk van elkaar op vele punten. Een bedrijf opereert in een markt, en heeft te maken met concurrentie. Het verschil wordt gemaakt door het bedrijf dat zich onderscheidt ten opzichte van de concurrentie. Een krijgsmacht dient zich (op het slagveld) direct aan te passen aan de concurrent, namelijk de tegenstander waarmee de directe confrontatie wordt aangegaan.

Zowel Spee als Wassenaar benadrukt dat het “leervermogen” van een organisatie wordt beïnvloed door vele factoren, zoals de cultuur van de organisatie en haar structuur. Centraal staan echter de mensen en hun gedragingen, die samen bepalend zijn voor wat de organisatie werkelijk is.

Het zijn ook louter die mensen die individueel ervaringen opdoen. Er is geen eenduidige collectieve ervaring van een organisatie. Een ervaring ontstaat wanneer een individu de relatie begrijpt tussen een actie en haar consequentie(s), zoals Wassenaar schrijft.

Wassenaar haalt literatuur van Kim aan met de volgende omschrijving: het proces dat plaatsvindt wanneer een individu een ervaring opdoet én daarvan leert, kan beschreven worden met behulp van de Observe, Assess, Design, Implement-cyclus: het individu observeert een ervaring, analyseert deze, ontwikkelt een abstracte constructie die gezien de analyse een gepast antwoord lijkt te bieden op de opgedane ervaring, en implementeert deze constructie (D.H. Kim, The link between individual and organizational learning, 39).

Een organisatie leert dan door de mensen die de organisatie vormen, en hun gedragingen. De (bedrijfs-)cultuur en het aanpassingsvermogen van een organisatie zijn bepalend of, en in welke mate, kan worden geleerd van ervaringen.

Om succesvol te leren van lessen uit het verleden dient de cultuur van de organisatie zich onder meer te kenmerken door een groot aanpassingsvermogen in alle lagen van die organisatie. Werkelijk leiderschap creëert dat gewenste aanpassingsvermogen en bevordert goede communicatie binnen en tussen alle lagen van de organisatie. Immers, leren van ervaringen kan alleen succesvol geschieden als (1) de ervaringen van individuen worden verzameld, (2) deze ervaringen worden geanalyseerd, (3) de informatie die daarmee wordt vergaard, wordt opgeslagen en vindbaar is, en (4) dat wat is geleerd goed wordt gecommuniceerd.

 

Het adaptieve vermogen van organisaties is van levensbelang voor die organisaties om zich te kunnen aanpassen aan wat van hen gevraagd gaat worden in de (nabije) toekomst. Voor een bedrijf geldt niet minder dan voor een militaire organisatie dat het aankomt op werkelijk leidinggeven. Dat is leren van door mensen opgedane ervaringen, maar ook de vaardigheid om op alle niveaus in de organisatie de processen en contacten tussen mensen optimaal te laten verlopen.